Deze pagina toont u de submodules die door de module zijn ge‹mporteerd.

De pagina maakt alleen een lijst van de submodules aan die expliciet zijn genoteerd als ge‹mporteerd in de module header voor 'load-time linking' (koppelen tijdens het laden). Deze ge‹mporteerde submodules zijn reeds verdwenen op het moment dat de module geladen wordt, in tegenstelling tot 'run-time linking' (zie beneden). De namen van de modules zijn de namen van de DLL's die moeten worden ge‹mporteerd, meestal zonder de .DLL bestandsnaam toevoeging, en waarvan wordt verwacht dat ze in het LIBPATH staan (zie: "Systeempaden" voor meer informatie).

Als een uitvoerbaar bestand niet kan worden geladen, kan de informatie op deze pagina handig zijn om uit te vinden welke submodule gefaald heeft.

Echter, als resultaat van het bovenstaande, laat deze pagina niet zien de:

• Run-time imports als een applicatie specifieke OS/2 API's aanroept om code dynamisch te importeren nadat deze compleet geladen is. Deze informatie wordt niet in de header van het uitvoerbare bestand gespecificeerd omdat het de actuele programma code is die het importeren uitvoert. Zie de documentatie over DosQueryProcAddr in de Toolkit documentatie *.

• Indirecte importen, d.w.z., sub-importen uitgevoerd door de modules genoteerd op deze pagina. Deze importen hangen af van de uitvoeringsinhoud: b.v., de werkelijk actieve LIBPATH, BEGINLIBPATH, en ENDLIBPATH, zie: Systeempaden, bepalen allemaal welke modules werkelijk zullen worden geladen.